Frans schrijfster, geb. 28. 1.1873 Saint-Sauveur-en→uisaye, overl. 3.8.1954 Parijs; officiersdochter. Zij huwde in 1893 Henry Gauthier-Villars (pseud.
Willy), die haar tot schrijven aanzette, maar haar romans met zijn schrijversnaam tekende. In 1906 scheidde zij van hem en leidde daarna een bohémienleven als cabaretière, chansonnière en danseres. In 1912 huwde zij vervolgens Henry de Jouvenel; zij schreef van 1913-23 toneelkritieken. Na een tweede scheiding (1924), huwde zij tenslotte (1935) met de schrijver Maurice Goudeket. Colette was een succesrijke romancière met knappe, heldere stijl vol charme en esprit. In haar deels autobiografische werk treffen haar intuïtieve psychologie van de erotiek en haar zinnelijke beschrijvingen van de natuur, de dierenwereld, de menselijke instincten en de kleine dingen en genietingen van het leven.
Centraal thema: de ontmoeting, de vervreemding en het afscheid bij geliefden. Werken: Claudine à l’école (1900), Claudine à Paris (1901), Claudine en ménage (1902), Claudine s’en va (1903), Minne (1904), Les égarements de Minne (1905), Sept dialogues de bêtes (1905), La retraite sentimentale (1907), L’ingénue libertine (1908), La vagabonde (1910), L’envers du music-hall (1913), L’entrave (1913), Mitsou (1919), Chéri (1920), La maison de Claudine (1922), Le blé en herbe (1923), La fin de Chéri (1926), La seconde (1929), Sido (1929), La chatte (1933), Duo (1934), Mes apprentissages (1936), Julie de Carneilhan (1941), Le képi (1943) Paris de ma fenêtre (1944), Gigi (1945), Le fanal bleu (1949), En pays connu (1950), Lettres à M.Moreno (1959), Lettres au petit corsaire (1963). Uitgave: Oeuvres complètes (3 dln. 1965). LITT. G.Beaumont en A.Parinaud, Colette par elle-même (1954); Th.Maulnier, Introduction à Colette (1954); M.Goudeket, Près de Colette (1956); R.Phelps, Autobiographie de Colette (1966); Y. Mitchell, Colette (1975).