Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-07-2019

coherentie

betekenis & definitie

[Lat. haerere, vastzitten aan], v.,

1. eigenschap van twee of meer trillingsverschijnselen die geen of een constant faseverschil hebben (e);
2. de samenhang: de van een systeem.

(e) Een samenvallen van coherente stralingsverschijnselen geeft in tijd en plaats aanleiding tot interferentieverschijnselen. Coherentie is van veel belang bij elektromagnetische trillingen (o.a. licht). Twee beelden van één oorspronkelijke lichtbron, b.v. door reflectie aan twee spiegels verkregen, zijn een voorbeeld van coherente lichtbronnen. In de praktijk is de coherentie van twee lichtbronnen in tweeërlei opzicht beperkt;

1. een lichtbron is nooit exact monochromatisch: de optredende frequentieverschillen ∆v geven na een tijd ∆t (van de orde 1/∆v) aanleiding tot veranderingen in het faseverschil, die de coherentie verstoren; men noemt t de coherentietijd en c-∆t (c = lichtsnelheid) de coherentielengte; 2. een lichtbron is niet puntvormig, waardoor ook ruimtelijk een verstoring van de coherentie optreedt. In de overgangsgebieden spreekt men van partiële coherentie. Een zeer hoge graad van coherentie heeft de straling van een laser.

< >