plantengeslacht, behorend tot de familie Rubiaceae, met ca. 60 soorten heesters of bomen, in de tropen van Afrazië inheems; de economisch belangrijke soorten komen uit Afrika. Bladeren tegenoverstaand, aan horizontale takken; bloemen wit, zeer geurig, opeengehoopt in de bladoksels, in massa tegelijk ontluikend (na temperatuurswisselingen bij regenbuien).
De vrucht is een tweezadige rode of violette bes. De koffie is het waterig aftreksel van de gerooste ‘bonen’ (zaden), die coffeïne bevatten. De ‘bonen’ resteren nadat het vruchtvlees, de perkamentachtige binnenvruchtwand (‘hoornhuid’) en de zaadhuid (‘zilvervlies’) zijn verwijderd. Coffea arabica (Ethiopië) is de oudste koffieleverancier. C. liberica (Siërra Leone) en C. robusta (Zaïre) werden o.m. gebruikt voor de honderden kruisingen.