Frans, Ned. letterkundige, *24.4.1866 Amsterdam, ♱23.6.1936 Amsterdam. Coenen studeerde rechten en promoveerde in 1892.
Hij was enige jaren toneelverslaggever, daarna van 18951933 conservator van het museum Willet-Holthuysen, van welk huis hij de laatste bewoners beschreef in Onpersoonlijke herinneringen (1936), dat als zijn beste roman geldt. Als criticus en essayist, o.a. in De Kroniek en sinds 1914 als redacteur van GrootNederland, beschikte Coenen over een zelfstandig, integer oordeel en een vlijmende ironie. Werken: romans: Zondagsrust (1902), Verveling (1892, herdr. 1974), Bleeke levens (1899), Onpersoonlijke herinneringen (1936; herdr. 1974); essays: Studies (1894), Charles Dickens en de romantiek (1911), en Studiën van de Tachtiger beweging (1924). Uitgave: Verz. werk (1956).LITT. K.F.Proost, F.Coenen (diss., 1958; met bibliogr.).