v., (genetica) harmonieuze toestand waarin het genenbezit van een organisme zich bevindt, ook wel het proces waardoor het werd opgebouwd.
(e) Een organisme is door de werking van natuurlijke selectie (selectiedruk) op elk van zijn erfelijke eigenschappen afzonderlijk aan zijn omgeving aangepast, ook de erfelijke eigenschappen zijn aan elkaar aangepast. Zowel het proces waarbij erfelijke eigenschappen aan elkaar aangepast worden tot een harmonieus geheel, als het resultaat van dat proces, heet coadaptatie. →fenotype, →genotype.