[Eng., rotsbewoners], aanduiding voor de voorouders van de tegenwoordige Noordamerikaanse Pueblo-Indianen. Deze bouwden hun woningen in de natuurlijke beschutting van de rotswanden in het plateaulandschap van Arizona, New Mexico, Colorado en Utah.
Er kunnen twee typen cliff dwellings, rotswoningen, onderscheiden worden: huizen van metselwerk, gebouwd op richels in de rotswanden, en huizen die als holen in de rotswand zijn uitgehouwen. Het gebied van de cliff dwellers werd oorspronkelijk bewoond door stammen die van jacht en verzamelen leefden. In de eerste eeuwen van de christelijke jaartelling leerden ze het verbouwen van maïs kennen. Ze ontwikkelden een intensieve landbouw met behulp van uitgebreide irrigatiesystemen. Men neemt aan dat deze landbouwers hun toevlucht hebben gezocht in de cliff dwellings vanwege het gevaar van binnendringende, oorlogszuchtige stammen. Het bouwen van deze behuizingen moet zoveel tijd en arbeid gekost hebben, dat er wel een dergelijke, dringende reden voor geweest moet zijn.
Ook zijn niet alle cliff dwellings woningen; soms zijn het enkel uitkijkposten vanwaar men de velden kan overzien, of voorraadschuren om de oogst op te slaan en te beschermen. De grootste cliff dwellings, b.v. die in het →Mesa Verde National Park, dateren uit de periode 900—1300.
