[→Gr. grafein, schrijven], m.,
1. registratie-instrument voor tijdstippen en tijdsintervallen (e);
2. Romeins notitieboekje (e).
(e) STERRENKUNDE. Met een chronograaf worden tijdstippen van waarnemingen nauwkeurig geregistreerd, hetzij op een draaiende trommel hetzij op een zich afwikkelende film of papierstrook. In de sterrenkunde gebruikt men de chronograaf sinds ca.1850, o.a. voor het bepalen van de tijdstippen van meridiaandoorgangen.
GESCHIEDENIS. In de Romeinse keizertijd waren chronografen een soort notitieboekjes, die allerlei korte informatie verstrekten over de geschiedenis van Rome, de dierenriem en de stand van de zeven planeten, de indeling van de stad in ‘regiones’, de Paasdata in komende jaren, de geboortedagen van de leden van de keizerlijke familie; in later tijd bevatten ze voorts een jaarkalender, lijsten van bisschoppen en prefecten in Rome, een overzicht van sterfdagen en graven van heiligen, de kerkelijke feesten en enkele afbeeldingen van keizers. Een voorbeeld ervan is een exemplaar uit het jaar 354, door de kalligraaf Filokalos rijkelijk versierd.