Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-07-2019

chorda

betekenis & definitie

[Gr. chorde, darm], v./m. (-’s), aanduiding voor koordvormige structuren.

(e) Onder de chorda’s zijn te onderscheiden: chorda dorsalis, celstreng gelegen in het middelste kiemblad (⟶mesoderm), ontstaan uit een buisvormige structuur afkomstig van het ectoderm, die in de richting van het kopeinde van het zich ontwikkelende embryo is ingegroeid. Deze chorda speelt een invloedrijke rol bij de normale aanleg en ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel, blijft bij bepaalde dieren (Chordata) als lichaams-as bestaan, en vormt bij gewervelde dieren de as waaromheen uit het mesoderm de wervelkolom en haar spieren ontstaan. In de ⟶tussenwervelschijven is de chorda terug te vinden als een meer of minder afgeplat geleiachtig, kussenachtig vormsel, rondom ingesloten door de sterke ringen van bindweefselvezels en membranen in het kraakbeen van de schijven, de zgn. ⟶nucleus pulposus.

De chorda verhoogt zo de veerkracht en het schokwerend vermogen van de tussenwervelschijf.

Chorda tendinae, eindpeesjes van kegelvormige spiertjes in het inwendige van de hartkamers, die vastgehecht zijn op de rand van de vliezige hartklepslippen tussen boezems en kamers. Zij voorkomen het in de boezem terugslaan van de kleppen bij samentrekking van de spierwand van de hartkamers en daarmee het terugstromen van het bloed van kamer naar boezem.

Chorda tympani, tak van de gezichtszenuw, die vrij door de trommelholte verloopt, dicht langs het trommelvlies.

< >