graaf van, Engels staatsman en schrijver, *22.10.1694 Londen, ♱24.3.1773 Londen. Chesterfield studeerde te Cambridge en bezocht in 1714 ’s-Gravenhage en Parijs.
In 1715 kwam hij korte tijd in het Lagerhuis.Van 1728—32 was hij gezant in ’s-Gravenhage, waar hij in nauwe betrekking stond tot de raadpensionaris Van Slingelandt. In het Hogerhuis voerde hij oppositie tegen Walpole en diens opvolgers. Hij schreef eveneens bedekt vinnige satires tegen George II.
In 1745 toonde hij zich een goed bewindsman als onderkoning van Ierland, maar moest zich een jaar later terugtrekken wegens doofheid. Van toen af hield hij zich bezig met letterkunde, die zich met name uitte in briefvorm: Letters to his son (2 dln. 1774). Uitgave: Works, door Lord Mahon (184553); Letters, door B.Dobrée (6 dln. 1932).
LITT. W.H.Graig, Life of Chesterfield (1907); R. Coxon, Chesterfield and his critics (1925); F.L. Lucas, The search for good sense (1958).
