[Gr. chele, krabbeschaar], o. (-laten), chemische verbinding, samengesteld uit een metaalion en een organisch ion.
LANDBOUW
IJzerchelaten worden wegens hun grote oplosbaarheid met succes toegepast voor de bestrijding van ijzergebrek, m.n. in de fruit- en sierteelt. De toediening van ijzerzouten bracht ten gevolge van hydrolyse van deze verbindingen, in de neutrale tot alkalische grond, onvoldoende genezing van de gebreksverschijnselen. De ijzerchelaten moeten goed opneembaar zijn voor de plant en mogen geen giftige werking vertonen. Zij worden op de grond gestrooid en moeten daarna worden ingespoeld.
SCHEIKUNDE
In chelaten wordt het metaalkation zodanig gebonden dat het een onderdeel vormt van een systeem van een of meer ringen binnen de molecule (het metaal wordt als in een klauw vastgehouden, vandaar de naam). De chelaten van de overgangselementen onderscheiden zich van normale zouten door hoge stabiliteit, d.i. geringe thermische en elektrolytische dissociatie. Bekende chelaten die in de natuur voorkomen zijn zie chlorofyl, zie hemoglobine en vitamine B12.