Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Chef-president

betekenis & definitie

m. (-en), vm. ambtenaar in de Nederlanden.

De chef-president was in de 16e-eeuwse Nederlanden de ambtenaar die, na het versmelten van de functies van president en chef sedert 10.10.1540, hoofd was van de Geheime Raad. Als zodanig was hij formeel de hoogste ambtenaar in de Nederlanden; na de scheiding tussen Noord en Zuid bij de Unie van Utrecht (1579) bestond de functie alleen nog in de Zuidelijke Nederlanden. In de 17e eeuw werd het ambt van chef-president steeds vaker gecombineerd met het voorzitterschap van de Raad van State. De chef-president bracht aan de landvoogd verslag uit over de werkzaamheden van beide raden.

LITT. H.de Schepper, De Kollaterale Raden in de Kath. Nederlanden van 1579-1609 (1977).

< >