handelscompagnie, door de overheid begiftigd met een charter of handvest, waarbij een monopolie werd verleend voor de exploratie en exploitatie van een bepaald overzees territoir; in de Republiek der Verenigde Nederlanden bekend als een geoctrooieerde compagnie, zoals de Verenigde Oostindische Compagnie (voc). De eerste Engelse compagnieën waren de Company of Merchant Adventurers, de Muscovy Company en de East India Company.
Het veldwinnen van de vrijhandelsgedachte ontnam de chartered company langzamerhand haar grondslag; ca. 1800 werden de meeste onder staatstoezicht gebracht of opgeheven en de door sommige verworven gebieden door de staat genaast.De gouvernementele controle op de verleende bestuursbevoegdheden maakte in de 19e eeuw compagnieën als de British South Africa Company en de Royal Niger Company tot instrumenten van het Britse imperialisme.
Litt. E. Carton de Wiart, Les grandes compagnies coloniales anglaises au 19me siècle (1899); W.R. Scott, Joint stock companies to 1720 (3 dln. 1910— 12); D. Hannay, The great chartered companies (1926).