Belg. stad in de prov. Henegouwen, hoofdstad van het arr.
Charleroi, centrum van het bekken van Charleroi, aan de Samber, 102,07 km2, 236760 inw.De afbakening van de agglomeratie Charleroi is moeilijk, omdat ze is ontstaan door het wanordelijk samengroeien van een aantal industrie-gemeenten, waardoor geen duidelijk stadspatroon is gevormd. De traditionele agglomeratie bestaat uit de stad Charleroi met 12 randgemeenten (Couillet, Dampremy, Gilly, Jumet, Lodelinsart, Loverval, Marchienne-au-Pont, Marcinelle, Monceau-sur-Sambre, Montignies-le-Tilleul, Montignies-sur-Sambre en Mont-sur-Marchienne). Andere randgemeenten van Charleroi zijn: Châtelet, Châtelineau, Courcelles en Farciennes.
Op 1.1.1977 werd de gemeente uitgebreid met de gemeenten Couillet, Dampremy, Gilly, Gosselies, Goutroux, Jumet, Lodelinsart, Marchienne-au-Pont, Marcinelle, Monceau-sur-Sambre, Montignies-sur-Sambre, Ronsart en Roux. Er is een vertrek te constateren, vooral naar Brussel en omgeving, door de achteruitgaande werkgelegenheid (in de agglomeratie: 106000 arbeidsplaatsen in 1961, 100000 in 1974). Charleroi behoort tot de vijf belangrijkste steden in de stedenhiërarchie van België.
De stad en de agglomeratie trekken talrijke werkforensen aan. In de kern Charleroi wordt 73% van de werkgelegenheid (28700 arbeidsplaatsen) gevormd door dienstverlenende activiteiten. Voor de agglomeratie overweegt de industrie.
Deze omvat in Charleroi metaalindustrie, in de agglomeratie zware ijzerindustrie (hoogovens, gieterijen en walserijen), machinebouw, fabricage van elektrische en elektronische apparatuur, glasnijverheid, verder chemische industrie en gevarieerde lichtere nijverheid. Van de bevolking van de agglomeratie zijn 18% vreemdelingen (vooral Italianen). Charleroi heeft als industrieel centrum belangrijk technisch onderwijs.Charleroi ligt aan de spoorlijnen Parijs-Keulen en Charleroi-Antwerpen. Het is door water verbonden met Antwerpen en met de andere centra van de industriële as van Wallonië. De binnenstad bestaat uit de ‘ville-basse’ op de rechteroever van de Samber (handelswijk), aangelegd in 1667 door de Franse koning Lodewijk XIV, die de stad ook versterkte, en de jongere ‘ville-haute’ op de plateaurand (woon- en administratiewijk), van elkaar gescheiden door ‘Entre-deux-villes’ op de helling (oudere woonwijk).
GESCHIEDENIS
De vesting Charleroi (ten noorden van de Samber op de plaats Charnoy) werd door gouverneur-generaal Castel Rodrigo in 1666 op last van de Spaanse koning Karel II opgericht en naar deze genoemd. In 1667 bezette de Franse koning Lodewijk XIV Charleroi en liet de vesting door Vauban uitbouwen. Nadat Charleroi in 1678 (Vrede van Nijmegen) tot de Spaanse Nederlanden was teruggekeerd, werd Charleroi dikwijls door de Fransen belegerd. De vesting werd door keizer Jozef II ontmanteld en de versterkingen werden in 1868 tot boulevards omgebouwd. In aug. 1914 (tijdens de Eerste Wereldoorlog) noodzaakte de Slag bij Charleroi de geallieerden zich uit België terug te trekken.
Litt. J. Fichefet, Charleroi (1935); Caroloregium valde concelebratur (gedenkboek 1966); E. Samain, Charleroi en cartes postales anciennes (1972); M. Depelsenaire, Le vieux Charleroi et sa région (1974).