bevolkingsgroep in Indo-China, voornamelijk geconcentreerd in Cambodja. Hun aantal wordt geschat tussen de 50000—100000.
De Chams zijn afstammelingen van vluchtelingen uit Vietnam ten tijde van de ineenstorting van het Champa Rijk (15e eeuw).Zij spreken een Maleisisch-Polynesische taal. De Chams zijn verdeeld in islamieten en brahmanen; beide religies zijn sterk doortrokken van oudere religieuze en magische verschijnselen. Bestaansmiddelen: visserij, verbouw van handelsgewassen (katoen, indigo), scheepsbouw en huisnijverheid (matten vlechten en zijdeweverij).
Afstamming en vererving (m.n. van de grond) zijn matrilineair, het huwelijk is matrilokaal. De voorouderverering concentreert zich rond de familie en/of stammoeder.
LITT. F.M.Lebar, G.Hickey en J.K.Musgrave, Ethnic groups of mainland Southeast Asia IV (1964).