Miguel de, Spaans schrijver, *29.9.1547 Alcala de Henares, †23.4.1616 Madrid. Van Cervantes’ jeugd is alleen bekend dat hij als kind al vertrouwd raakte met het armoedige leven in plattelandsherbergen dat later door hem in zijn verhalen werd beschreven.
In 1569 voer hij als soldaat naar Italië, waar hij op 7.10.1571 meevocht in de Slag bij Lepanto.Hier werd zijn linkerhand verminkt. Bij zijn terugreis naar Spanje werd het schip overvallen door Barbarijse zeerovers (sept. 1575) en Cervantes werd als slaaf overgebracht naar Algiers, waar hij vijf jaar in gevangenschap doorbracht. In 1580 werd hij vrijgekocht en kwam naar Spanje, waar de economische toestand zeer slecht was.
Cervantes slaagde er niet in een passende baan te vinden. Noodgedwongen aanvaardde hij allerlei betrekkingen die hem niet goed lagen. Hij werd o.a. inkoper van granen en vetten voor de uitrusting van de zgn.
Armada en hij was een tijdlang belastinginner, functies die de dichterlijk aangelegde Cervantes met weinig administratieve ervaring, slecht vervulde, waardoor hij van de ene gevangenis in de andere terecht kwam. Ook in zijn latere levensjaren was armoede zijn deel. Hij overleed in behoeftige omstandigheden, blijmoedig tot het laatst, zoals blijkt uit de voorrede die hij vier dagen voor zijn dood schreef in zijn laatste werk, de Trabajos de Persiles y Segismunda, historia septentrional, een avonturenroman die zes maanden na zijn dood verscheen.Zijn eerste werk, La Galatea (1585), was een herdersroman, een genre dat in die dagen populair was. Ofschoon het boek weinig oorspronkelijk is, en weinig succes bij het publiek had, beschouwde Cervantes zelf het als zijn belangrijkste werk. Hij heeft zich ook, geheel naar de smaak van zijn tijd, met toneelschrijven bezig gehouden. Dit was echter niet zijn sterkste kant.
Zijn stukken zijn langdradig en missen een logische opbouw. Een aantal kleinere toneelstukken, entremeses, is van betere kwaliteit; tot de beste worden gerekend: El viejo celoso en El retable de las maravillas.
In 1613 verscheen Novelas ejemplares, een bundel kostelijke verhalen, geschreven in het proza dat hem onsterfelijk heeft gemaakt. Ook al zou Cervantes nimmer zijn hoofdwerk, de Don Quijote hebben geschreven, dan zou hij toch op grond van zijn Novelas ejemplares een voorname plaats in de Spaanse letterkunde hebben ingenomen. Deze korte verhalen, o.a. La Gitanilla, El coloquio de los perros, Rinconete y Cortadillo, El celoso extremeño en El licenciado Vidriera, hebben grote invloed buiten Spanje gehad o.a. op J. Fletcher, H. Fielding, Walter Scott, Victor Hugo en in Nederland Jacob Cats.
Zijn beroemdheid dankt Cervantes aan zijn El ingenioso hidalgo don Quijoto de la Mancha, waarvan het eerste deel in 1605 te Madrid verscheen, in 1615 gevolgd door het tweede. Het werk is ontstaan als een satire op de in de 16e eeuw zo populaire ridderroman. Bij het schrijven van zijn boek steeg Cervantes al spoedig uit boven zijn oorspronkelijke bedoeling en er ontstond een werk waarin de totaliteit van de Spaanse samenleving in die dagen is samengevat, gerepresenteerd door twee uiterst scherp geschetste figuren: de dolende ridder Don Quijote symboliseert de idealistische levensbeschouwing, zijn schildknaap Sancho Panza is vertegenwoordiger van de materialistisch ingestelde mens. Het tijdloze van deze figuren heeft gemaakt dat het werk zijn oorspronkelijke zeggingskracht heeft behouden. Voor Cervantes’ tijdgenoten was het alleen een vermakelijk boek, waarin komische avonturen beschreven werden. Pas in latere eeuwen heeft men de diepere waarde van het werk onderkend.
De tragische figuur van Don Quijote heeft talloze kunstenaars geïnspireerd; de Don Quijote werd na de bijbel een van de meest vertaalde en herdrukte boeken. Uitgaven: Obras completas (7 dln. 1917-23); Don Quijote, door F. Rodriguez Marín (10 dln. 1947-49; Ned. vert. Don Quicot, door J.W.F. Werumeus Buning en C.F.A. van Dam, 1967) Novelas ejemplares, door F. Gutiérrez (2 dln 1958; Ned. vert. door E. de Bock, 1966). [drs.
J.O. Luurs].
LITT. A.F.J. Bell, Cervantes (1947); L. Astrana Marín, vida ejemplar y heroica de M. de Cervantes Saavedra (7 dln. 1948-58); J. Casalduero, Sendito y forma del Quijote (1949); J. Casalduero, Sentido y forma de las Novelas Ejemplares )1962); E.C.
Riley, Cervantes’ theory of the novel (1962); W.J. Entwistle, Cervantes (1965); W. Krauss, M. de Cervantes, Leben und Werk (1966); J.A. Cabezas, Cervantes, del mito al hombre (1967); H. Hatzfeld, Don Quijote, Forschung und Kritik (1968); E. Merano Baez, Reflexiones sobre El Quijote (1968).