liquor cerebrospinalis, heldere, eiwithoudende vloeistof die in de ruimte onder het spinnewebvlies (zie hersenvlies) wordt gevonden, alsmede in de hersenkamers (ventrikels). De hoeveelheid ervan bedraagt bij een volwassene ca. 150 ml.
De cerebro-spinale vloeistof bevat slechts enkele cellen.Veranderingen in de chemische samenstelling en in het aantal cellen zijn belangrijke aanwijzingen voor het stellen van de diagnose bij vele ziekten van het zenuwstelsel. Door lumbale punctie wordt de cerebro-spinale vloeistof af getapt. Deze vloeistof fungeert in de eerste plaats als hydraulische beschutting van het centraal zenuwstelsel.
Dit is als het ware omgeven door een vochtkussen. Bij mechanisch geweld vindt men dan ook meestal een beschadiging van de hersensubstantie op die plaatsen waar het ‘vochtkussen’ dun is. In de tweede plaats is de cerebro-spinale vloeistof betrokken bij de regulatie van de schedelvulling.
Neemt de hoeveelheid bloed in de hersenen toe, dan wordt er cerebro-spinale vloeistof geresorbeerd. De cerebro-spinale vloeistof, die voortdurend ververst wordt, speelt voorts een (geringe) rol bij de voeding van de cellen van het centraal zenuwstelsel, en mogelijk door haar hormoongehalte ook bij de functieregulatie daarvan.