Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Centriool

betekenis & definitie

o. (-iolen), een zelfduplicerend lichaampje in dierlijke cellen.

Een centriool is (met de elektronenmicroscoop gezien) een cilindertje (0,3-0,5 μm lang), dat aan één zijde gesloten is. De wand is samengesteld uit negen groepjes fibrillen. Meestal liggen twee centriolen vlak bijeen (diplosoom); hun assen liggen vaak loodrecht op elkaar. Centriolen spelen een belangrijke rol bij de celdeling (zie mitose); zij verdubbelen zich eerst, waarna de vier centriolen paarsgewijs uit elkaar gaan. De twee nieuwe diplosomen vormen vervolgens de eindpunten van de zgn. spoelfiguur (of ‘delingsspoel’). Centriolen zijn ook betrokken bij de vorming van trilharen, zie trilhaarcel.

< >