plantengeslacht, behorend tot de familie Compositae, met ca. 500 soorten kruidachtige of ‘vaste’ planten van het noordelijk halfrond (vooral rond de Middellandse Zee). De bloemhoofdjes zijn gewoonlijk fraai gekleurd en duurzaam (droogbloemboeketten).
De randbloemen (lokbloemen) missen voortplantingsorganen en zijn groter dan de centrale bloemen, die meeldraden en vruchtbeginsel bevatten.De korenbloem, Centaurea cyaneus (blauw) kwam vroeger veel voor in graanvelden, en wordt thans in vele (kleur)variëteiten gekweekt als snijbloem. Verder worden gekweekt b.v. C. solstitialis (geel, stekelig), de zomercentaurie, en de bleekpurperen Rijnse centaurie, C. stoebe, beide inheems van Zuid-Europa tot Centraal-Azië.
C. moschata (purper of wit, op kalkbodem) is geurig. Soms vindt men in tuinen C. macrocephala, zeer fors, met grote goudgele bloemhoofdjes (Armenië).
