v., fase in de celgroei bij planten.
De celstrekking is de slechts bij de plant optredende derde fase van de celgroei, volgend op celdeling en plasmagroei. Hierbij wordt een tientot honderdvoudige volumevergroting bereikt, zonder dat het protoplasma aanmerkelijk in hoeveelheid toeneemt. Deze ‘economische’ wijze van groei bij de plant wordt verwezenlijkt door een sterke wateropname, waarbij de centrale vacuole ontstaat, die vrijwel de gehele volwassen plantecel inneemt (vacuolisatie). Tijdens dit proces komt het protoplasma in een dun laagje langs de celwand te liggen. Er vindt tevens een intensieve synthese van celwandstoffen plaats, met name van cellulose en pectine. Bij de wortel ligt de zone van celstrekking enkele millimeters onder de top.
Bij de stengel treedt de sterkste groei op in een iets verder van de top gelegen zone. Bij duidelijk gelede stengels (b.v. gras) ligt de groeizone onder in elk lid, zie groei.