[Lat., vertrek], v. (-ae),
1. de ruimte in een tempel met het beeld van de godheid;
2. (christelijk spraakgebruik) de laatste rustplaats van martelaren en heiligen of het daarboven opgerichte oratorium (cella coemeterialis, confessio, martyrion), meteen apsis of in ronde vorm gebouwd;
3. verblijf van afzonderlijke monniken, later ook kloostergebouw voor niet meer dan zes monniken, dat werd gebouwd op afstand van het centrale klooster om toezicht te houden op veraf gelegen bezittingen.