Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Celadon

betekenis & definitie

[Gr. keladoon, bruisend], o.,

1. bleek-, zeegroen;
2. Chinese porseleinsoort.

Celadon is de westerse benaming van een Chinese porseleinsoort met een lichtgrijze scherf en waarvan de glazuurkleur kan variëren van bladgroen, olijfgroen, tot blauw- en grijsgroen. In de Soengperiode (960-1279) bereikte het celadon een hoge graad van ontwikkeling. Vooral het zgn. Loengtjiuan-celadon is bekend om de fijne kwaliteit en sluit als zodanig aan bij de olijfgroen verglaasde Juè-stukken uit de vroegere Hanperiode (202 v. C.-220 n. C.).

Celadon werd van oudsher in velerlei vorm vervaardigd, o.a. vazen, wierookbranders en schalen, vaak versierd met een decor van lotusbladeren of met vis- en draakmotieven in reliëf onder het glazuur. Vooral in de 14e eeuw werd het decor verlevendigd door de motieven ongeglazuurd te laten, zodat deze door het bakken een roodbruine kleur kregen. Ook werd, ter versiering, met opzet gecraqueleerd. Tijdens de 14e en 15e eeuw (Juan en vroege Ming) werden de stukken dikker gedraaid en voorzien van een meer doorzichtig geelgroen glazuur. Celadon vormde reeds vanaf de 12e-13e eeuw tot het begin van de Mingperiode (1368-1644) een belangrijk Chinees exportartikel. Tijdens de Ming en later in de 18e eeuw begon men het oude celadon te kopiëren.

LITT. G.S.G.M. Gompertz, Chinese celadon wares (1958).

< >