[Fr. cédule, bevelschrift], v./m./o. (celen),
1. schriftelijke kennis- of lastgeving, bewijsstuk; rekening of declaratie; geleidebiljet; bewijs op naam, aan order of aan toonder van opslag van goederen in pakhuizen van derden: een ceel opmaken; (in de termijnhandel) stuk waarbij iemand zich verbindt een bepaalde hoeveelheid van een waar op een bepaalde tijd tegen een bepaalde prijs te leveren: op ceel leveren, verkopen;
2. schriftelijke opsomming, lijst: een hele -, grote reeks;
3. document waarin zeelieden hun maatschappij machtigen een deel van hun gage in te houden en te reserveren;
4. (weverij) schetstekening van de opzet van een weefsel;
5. (bouwkunde) versiering die de vorm heeft van een rol perkament.
De ceel vertegenwoordigt de goederen tijdens de opslag, zoals een cognossement tijdens het vervoer. Hierdoor is het mogelijk opgeslagen goederen te verhandelen en ze te leveren door overhandiging van de ceel aan toonder, resp. door endossement en overhandiging van de ceel aan order. De goederen kunnen, door de ceel als onderpand te geven, worden beleend. zie veemexploitant.