Britse kroonkolonie, een eilandengroep in de noordwestelijke Caribische Zee, bestaande uit drie eilanden: Grand Cayman (196 km2, 8.930 inw.) is laag gelegen; het westelijk gedeelte wordt grotendeels ingenomen door North Sound, een ondiepe baai (93 km2), beschermd door een koraalrif, hoofdstad (van de gehele groep) Georgetown (3.975 inw); Cayman Brac, 128 km ten oosten van Grand Cayman (36 km2, 1.300 inw.); enig reliëf; Little Cayman, gescheiden van Cayman Brac door een 8 km brede vaargeul, laag gelegen, 20 inw.
Het tropische klimaat wordt gematigd door passaatwinden. De eilanden liggen in de zone van de tropische cyclonen. De bevolking is voor 20 % van Afrikaanse origine, 20 % Europees, en voor 60 % van gemengde afkomst. Engels is zowel de officiële taal als de voertaal. 700 bewoners zijn zeevarend; hun geldzendingen werken mee om de levensstandaard te verhogen. De economie is gebaseerd op het toerisme. Weinig industrie (bouwbedrijf en verwerking van schildpadden).
Grand Cayman heeft een internationale luchthaven. Invoer van voedsel is noodzakelijk, omdat de bodem uit onvruchtbare kalksteen bestaat.
Aan het hoofd van de regering staat een gouverneur, bijgestaan door de Executive Council en de Legislative Assembly. In 1972 kregen de eilanden een eigen munt: Cayman Island dollar.
GESCHIEDENIS
De Cayman Eilanden werden in 1503 door Columbus ontdekt en door hem las Tortugas genoemd vanwege de vele schildpadden. De huidige naam (sedert 1530) kregen zij doordat de leguanen voor kaaimannen werden aangezien. De eilanden bleven onbewoond (op piraten na) tot 1734. In 1670 werden zij samen met Jamaica door Spanje aan Engeland afgestaan. In de tijd van de zeilschepen lagen zij gunstig op de handelsroute, maar met de komst van de stoomschepen raakten zij steeds meer geïsoleerd. Van 1887-1959 vormden zij een bestuurlijke eenheid met Jamaica en werden na de opheffing van de West-Indische Federatie (1958-62), op verzoek van de bevolking, een Britse kroonkolonie met interne autonomie onder een administrateur. Sedert die tijd hebben zich er vele buitenlandse firma’s en banken gevestigd (2000 tot 1970, dat jaar 500, sedertdien gemiddeld 44 per maand), aangelokt door de mogelijkheid onbelemmerd handel te drijven en de laagte van de belastingen, indien die al bestaan.