Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 26-08-2021

Cavalerie

betekenis & definitie

[Fr., Ital. cavalleria, claatLat. caballus, paard], v.,

1. van oudsher ruiterij, paardevolk;
2. tot de lichte cavalerie behoren, gezegd van pretmakers, ook van meisjes van lichte zeden.

De cavalerie is na de infanterie de oudste wapensoort. De taak is: verkennen, beveiligen, optreden als slag- en stootwapen, optreden als snelle reserve, het doorzetten van de vervolging. Afhankelijk van haar taak ziet men in de loop der tijden lichte ruiterij (huzaren) en zware ruiterij (kurassiers) ontstaan. In vrijwel alle legers was de cavalerie georganiseerd in eskadrons. Enige eskadrons vormden een regiment. Op dezelfde wijze als bij de infanterie werden na toevoeging van hulpwapens, cavaleriebrigades, cavaleriedivisies en cavaleriekorpsen gevormd.

GESCHIEDENIS

Reeds de oude Egyptenaren hebben het paard in de oorlog gebruikt. De behoefte de verslagen vijand te vervolgen, deed de Perzische koning Kyros na zijn overwinning op de Babyloniërs een nationale cavalerie invoeren, terwijl de Griek Xenofoon bij de zgn. terugtocht van de 10000 (400 v.C.) cavalerie improviseerde om zich de ongrijpbare Perzische cavalerie van het lijf te houden. De Griekse ruiterij ontstond in de 5e eeuw v.C. na de Perzische oorlogen en kreeg pas tijdens Epameinoondas enige betekenis. De Thessalische ruiterij was zeer sterk en werd door de Macedonische koningen tot en met Alexander de Grote verbeterd, die er een groot deel van hun successen aan te danken hadden. Alexander voerde de charge in en hij was ook de grondlegger van het meer moderne tactische gebruik van de cavalerie. Hij opende de slag met de charge en besloot hem met een krachtig doorgevoerde vervolging. De Romeinse cavalerie was niet opgewassen tegen de Gallische, Iberische en Numidische ruiterij en evenmin tegen die van Pyrrhos: dit was de reden waarom Rome vreemde ruiterij als hulpkorpsen aannam.

De ridders der middeleeuwen vormden aanvankelijk het zwaartepunt van de strijdmacht (Slag bij Bouvines, 1214); later werden zij verdrongen door het Vlaamse voetvolk (Zie Guldensporenslag, 1302), de Zwitserse piekeniers (Slag bij Morgarten, 1315) en de Engelse boogschutters (Slag bij Crécy, 1346) en na de invoering van het geweer, door de infanterie. De weer grotere betekenis der cavalerie in de 17e eeuw hing vermoedelijk samen met de vervanging van de piekeniers door manschappen met snaphanen. Deze wapens konden slechts langzaam geladen worden en waren vooral bij vochtig weer onbetrouwbaar, zodat de cavalerie weer grotere kansen kreeg. De grote overwinningen van de Zweedse koning Gustaaf Adolf en van de Engelse staatsman O.Cromwell werden voornamelijk met cavalerie bevochten. Deze cavalerie was zowel met pistolen als met sabels bewapend. Ook Montecuccoli voorzag zijn cavalerie van vuurwapens, maar de grote Franse 17e-eeuwse veldheren (Condé, Turenne, Luxembourg) lieten vrijwel uitsluitend met de blanke sabel chargeren.

De Zweedse koning Karei XII bevocht zijn spectaculaire overwinningen met lichte, zeer snelle cavalerie. Een cavaleristisch hoogtepunt vormde de krijgsroem van de Pruisische koning Frederik n de Grote; in 15 van zijn 22 gewonnen veldslagen gaf cavalerie de doorslag. Bij Napoleon, die allereerst op vuurkracht rekende, speelde cavalerie een kleinere rol; zij werd hoofdzakelijk ingezet voor verkenning en voor achtervolging van de verslagen vijand. Dat de Franse terugtocht uit Rusland zo’n catastrofaal karakter kreeg (1812) was vooral een gevolg van de Russische overmacht aan cavalerie.

Sinds medio 19e eeuw heeft de cavalerie gestadig aan belang ingeboet. In de Amerikaanse Secessieoorlog en de Boerenoorlog was de cavalerie nog wel essentieel. In de Frans-Duitse oorlog (1870-71) vergden de Duitse automatische wapenen een zware tol van de cavalerie. Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog traden nog grote cavalerie-eenheden op, die belast waren met de strategische verkenning. Door de invoering van de snelvuurwapenen verloor echter de cavalerie, ook voor verkenningsdoeleinden, hoe langer hoe meer aan betekenis, totdat tenslotte door de voortschrijdende motorisatie en mechanisatie het paard vrijwel geheel uit de moderne legers is verdwenen. In de Tweede Wereldoorlog zijn aan Russische zijde nog cavalerie-eenheden ingezet, terwijl in het Italiaanse bergterrein door de geallieerden ruiters voor verkenningsdoeleinden zijn gebruikt.

In de moderne legers is de cavalerie (in plaats van met paarden) uitgerust met gepantserd en gemechaniseerd materieel, pantserwagens, tanks en andere bewapende rupsvoertuigen. De historische taken van het uitvoeren van verkenningen en de inzet tijdens de beslissende fase van het gevecht zijn nog steeds toebedeeld aan de cavalerie.

De huzaren van Boreel bezitten in de verkenningseenheden lichte tanks, de huzaren van Prins Alexander en die van Sytzama beschikken over middelzware tanks. Daarnaast heeft de Ned. cavalerie de beschikking over pantserrupsvoertuigen voor verkennings- en commandodoeleinden.

< >