Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

catheter (cateter)

betekenis & definitie

catheter (cateter) - [Gr.], m. (-s), buis voor aftapping van lichaamsvochten.

Een catheter is een holle buis van metaal, glas, rubber, plastic of nylon, die in een hol orgaan kan worden gebracht om de vloeibare inhoud daaruit te verwijderen, het orgaan te spoelen, of om de doorgankelijkheid van een afvoerkanaal na te gaan, b.v. om gegevens te verkrijgen van het inwendige van het hart en de grote bloedvaten. De urineblaas kan gecatheteriseerd worden om deze te ledigen, indien dat niet spontaan kan gebeuren. Het is mogelijk een catheter voor langere tijd in de blaas achter te laten; door een bepaalde constructie wordt het eruit glijden voorkomen. Na grote buikoperaties wordt een catheter tijdelijk via de slokdarm in de maag gelaten, om de maag leeg te kunnen zuigen, zolang de darmfunctie nog niet is hersteld. Verder worden allerlei vormen catheters gebruikt voor traanbuisjes, middenoor, baarmoeder enz. Speciale catheters zijn vervaardigd voor het onderzoek van de hartfunctie (Zie hartcatheterisatie).

< >