[Lat., kettingen], v. (mv.), verzameling van bijbelverklaringen die afkomstig zijn van diverse auteurs, m.n. van kerkvaders.
Catenae kwamen aan het eind van de 5e eeuw in de Griekse kerk in gebruik, toen de oorspronkelijke christelijke bijbeluitlegging verslapte. De verklaringen van de kerkvaders werden in uittreksels verwerkt, die, doordat zij als de schakel van een keten los aan elkaar verbonden waren, later de naam catenae ontvingen. Ook in het Westen ontstonden zij: Thomas van Aquino gaf in de 13e eeuw een catena aurea uit. De waarde van de catenae is grotendeels gelegen in het bewaren van fragmenten van oudere geschriften, die in hun geheel verloren gegaan zijn. Kritische schifting van dit materiaal is noodzakelijk, omdat veelal onjuiste namen opgegeven worden.
Uitgaven: Catenae graecorum patrum in Novum Testamentum, door J.A.Cramer (8 dln.1838-44); Catenae op Paulus’ brieven, door K. Staab (1933); Catenae op Matthaeus, door J.Reuss (1957); Catenae op Johannes, door J.Reuss (1966); Les anciens commentateurs grecs de l’Octateuque et des Rois, door R.Devreese (1959).