[Gr. katechesis, mondeling onderricht], term voor het onderricht in christelijk geloven en gedragen voor hen die tot de kerk wensen toe te treden.
Het begin van een catechese blijkt reeds in het NT (Luc.1,4; Hand.18,25; Gal.6,6). In de tijd van de kerkvaders werd de term ook gebruikt om de geschreven tekst van dat onderricht aan te duiden: beroemd is de catechese van Kyrillos van Jeruzalem (ca.350), terwijl in Alexandrië een befaamde school voor catecheten bestond. Toen in de vroege middeleeuwen de kinderdoop een algemene gewoonte was geworden in de westerse wereld, ging de catechese functioneren als geloofsonderricht aan kinderen. Deze gewoonte werd echter niet algemeen daar het schoolgaan uitzonderlijk was. Een aanzet tot catechese vpor volwassenen zette niet door. Het Concilie van Trente (1545-63) gaf voorschriften voor een catechetische prediking en voor het samenstellen van een catechismus.
De inhoud van de catechese behelst vanouds: de apostolische geloofsbelijdenis, het onzevader, de sacramenten van doop en eucharistie en de tien geboden. De vorm werd vanaf de 16e eeuw afgeleid van de theologische handboeken, waarvan sommige catechesen samenvattingen leken, die zo geformuleerd werden, dat zij van buiten geleerd konden worden na uitgelegd te zijn. Sedert de jaren zestig van de 20e eeuw wordt ernaar gestreefd om de catechese wat betreft de opbouw van de inhoud aan te laten sluiten bij de bijbelse heilsgeschiedenis, bij de godsdienstige ervaring van de leerlingen en de daarbij horende levensvragen; wat de vorm betreft, wordt onderscheid gemaakt tussen catechese voor kinderen en die voor volwassenen, en wordt gezocht naar meer overdrachtsmogelijkheden dan alleen de verstandelijke, terwijl meer ruimte geschapen wordt voor zelfwerkzaamheid door de leerlingen.
Een speciale vorm van catechese richt zich tot gehandicapte kinderen of bepaalde groepen al of niet gehandicapte volwassenen (psychiatrische patiënten, gedetineerden, ouden van dagen). De vorm van de catechese past zich hier aan aan de leefwereld van de betrokkenen (b.v. bij gehandicapte kinderen de toepassing van grotere aanschouwelijkheid en een verhoogde mate van concentratie). LITT. H.Hollander, Katechetiek (1957); J.Kijm, Plannen voor geloofsonderricht aan debiele kinderen (1961); Grondlijnen voor een vernieuwde schoolcatechese (uitg. door Hoger Katechetisch Instituut Nijmegen, 1964); J.Kijm, Geloofsopvoeding (1965); H.Halbfas, Fundamentele katechetiek (1970); M.van Walleghem en M.Vandekerckhove, Gespecialiseerde catechese aan gehandicapte kinderen (1971); E.de Corte e.a., Aanzetten voor een schoolcatechetische didactiek (1972); J.A.van der Ven, Katechetische leerplanontwikkeling (1973).