v., de opvatting dat wereldomvattende rampen de oorzaak zijn geweest van plotselinge, ingrijpende veranderingen aan de aardoppervlakte en haar bewoners.
In de begintijd van de geologische wetenschap was de ontdekking van fossiele fauna’s die sterk van de recente fauna afweken een aanleiding tot de catastrofentheorie. Van geheel andere zijde scheen deze theorie steun te krijgen in het bijbelse zondvloedverhaal. Onder de belangrijkste aanhangers van de catastrofentheorie moet G.Cuvier worden gerekend. De gedurende de 18e en 19e eeuw heersende controverse tussen catastrofentheorie en actualisme is in het voordeel van het laatste beslist doordat de gedachte overheersend is gaan worden dat catastrofes naar menselijke maatstaven, in het perspectief van de geologische geschiedenis van zeer geringe invloed zijn.