Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 26-08-2021

Cassatie

betekenis & definitie

cassa'tie (kassatie), [Lat. cassare, verbrijzelen, vernietigen], v.,

1. de vernietiging door het hoogste rechtsorgaan in een land van rechterlijke handelingen, beschikkingen en vonnissen wegens schending van het recht of verzuim van voorgeschreven vormen; in cassatie gaan, cassatie of beroep in cassatie instellen, zich in cassatie voorzien, (in strafzaken) cassatie aantekenen; hof van cassatie, het rechterlijk college dat kennis neemt van en oordeelt over beroepen in cassatie; middel van cassatie, opgave door de eiser in cassatie van de wetsartikelen die door de lagere rechter zijn geschonden of verkeerd toegepast, met aanwijzing van de beslissing waardoor dit geschiedde;
2. beroep over de uitspraak van een gerechtshof bij de belastingkamer van de Hoge Raad;
3. ontslag uit krijgsdienst, verleend aan regimenten of afzonderlijke officieren tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden vanwege opheffing of afdanking; hoofdstraf voor officieren, voorkomende in het crimineel wetboek voor het krijgsvolk.

Nederland

Het doel van de rechtspraak in cassatie is bevordering van de eenheid van rechtstoepassing en van de rechtszekerheid en toezicht op de naleving van essentiële vormvoorschriften. Daarom wordt geen onderzoek meer gedaan naar de aan de bestreden uitspraak ten grondslag liggende feiten. De cassatierechtspraak berust op art. 179 GW en wordt nader geregeld in de artt. 95—101 Rechterlijke Organisatie (RO). De Hoge Raad toetst de bestreden uitspraak niet alleen aan de wetten, maar ook aan regels van ongeschreven recht, doch niet aan het recht van vreemde staten (art. 99 RO). De eis tot cassatie kan worden ingesteld hetzij door partijen, hetzij ‘in het belang der wet’ door de procureur-generaal bij de Hoge Raad (art. 95 RO). Cassatie in het belang der wet kan slechts worden ingesteld, als voor partijen gewone rechtsmiddelen niet (meer) openstaan, en heeft geen invloed op de rechten van de partijen (artt. 96 en 98 RO).

De mogelijkheid van cassatie in het belang der wet is in het algemeen belang gegeven en dient ter verkrijging van een uitspraak van de Hoge Raad over belangrijke rechtsvragen. De partijen kunnen als regel alleen cassatieberoep instellen, als andere gewone rechtsmiddelen, zoals verzet of hoger beroep, eerst zijn benut of in het geheel niet openstaan (art. 96 RO).

Burgerlijke Zaken

Nederland. De wijze van procederen in cassatie in burgerlijke zaken is geregeld in de artt. 398-429 WBv. De dagvaarding (in geval van cassatieberoep tegen een beschikking: het verzoekschrift) moet de cassatiemiddelen inhouden: gemotiveerde grieven tegen bepaalde aangewezen beslissingen van de lagere rechter (artt. 407, 426a WBv). Partijen worden in cassatie niet door een procureur, maar door een advocaat bij de Hoge Raad vertegenwoordigd. De verweerder kan, behalve verweer voeren, van zijn zijde in cassatie komen, ook na verloop van de gewone termijn en na berusting; dit wordt incidenteel cassatieberoep genoemd (artt. 410, 427 WBv). Het oorspronkelijke beroep heet dan het principaal beroep.

Indien de Hoge Raad de bestreden uitspraak casseert, doet hij de zaak zelf af, tenzij er reden is voor verwijzing van de zaak, b.v. als nog een onderzoek naar feiten nodig is. Het geding wordt dan verwezen naar de rechter, wiens uitspraak vernietigd is, of naar een andere rechter (artt. 420 vlg. WBv).

LITT. D.J.Veegens, Cassatie in burgerlijke zaken (2e dr. 1971).

België. De wijze van procederen in cassatie in burgerlijke zaken, in zaken van koophandel en in sociale zaken is geregeld in de artt. 1073-1121 Ger. Wbk. Daarbij is o.a. bepaald:

1. de termijn om zich in cassatie te voorzien is drie maanden;
2. cassatie staat slechts open na het eindvonnis, de tenuitvoerlegging van dergelijk vonnis kan, zelfs als zij vrijwillig is, niet als middel van niet-ontvankelijkheid worden opgeworpen;
3. cassatie wordt ingesteld door het binnen 15 dagen deponeren ter griffie van het Hof van Cassatie van een verzoekschrift, vooral betekend aan de tegenpartij;
4. voornoemd verzoekschrift dient te bevatten de uiteenzetting van de middelen van eiser, zijn conclusie, de vermelding van de wettelijke bepalingen waarvan de schending wordt aangevoerd en de nauwkeurige opgave van de punten tegen welke de voorziening is gericht;
5. wanneer het geschil onsplitsbaar is, moet de voorziening gericht worden tegen alle betrokken partijen wier belang strijdig is met dat van de eiser;
6. de rechtspleging is schriftelijk, met dien verstande dat partijen hun middelen op de terechtzitting mondeling kunnen doen ontwikkelen door een advocaat;
7. beslissingen in laatste aanleg die strijdig zijn met de wetten of met de procesvormen en waartegen geen enkele partij in voorziening is gekomen binnen de wettelijke termijn, worden door de procureur-generaal ambtshalve aangebracht bij het Hof van Cassatie, in de vorm van een ter griffie in te dienen vordering;
8. het Ger. Wbk. regelt de termijn waarbinnen verweerder zijn antwoord ter griffie moet indienen (3 maanden);
9. indien het OM meent een middel van niet-ontvankelijkheid tegen de voorziening ambtshalve te moeten opwerpen wegens miskenning van een regel van openbare orde, moet het daarvan kennis geven bij gerechtsbrief aan de advocaten van partijen, die over de toelaatbaarheid van de voorziening mogen pleiten, zelfs nadat het OM is gehoord;
10. alle arresten van het hof worden geacht op tegenspraak te zijn gewezen;
11. de voorziening heeft alleen schorsende kracht in de gevallen die de wet bepaalt;
12. bij cassatie met verwijzing heeft deze plaats naar het gerecht in hoogste feitelijke aanleg van dezelfde rang als datgene dat de bestreden beslissing gewezen heeft, en deze wordt voor het aangewezen gerecht aanhangig gemaakt als een gewone zaak;
13. wanneer, na cassatie, tegen de tweede beslissing dezelfde middelen worden aangevoerd als tegen de eerste, dan wordt de zaak gebracht voor de verenigde kamers van het Hof van Cassatie, waarbij tegen de tweede beslissing, in zover zij overeenstemt met het eerste cassatiearrest, geen voorziening in cassatie wordt toegelaten.

Strafzaken

Nederland. De wijze van procederen in cassatie in strafzaken is geregeld in artt. 427—56 WSv. Beroep in cassatie kan door het OM en door verdachte binnen acht dagen na de einduitspraak worden ingesteld door een verklaring ter griffie van het gerecht waardoor de beslissing is gegeven (art. 449 WSv). Tegen vrijspraak van de verdachte is geen cassatie toegelaten (art. 430 WSv); daarbij beoordeelt de Hoge Raad de ontvankelijkheid naar de aard van de bestreden beslissing; had de feitelijke rechter vrijspraak moeten geven, dan is de vrijspraak bedekt en de uitspraak onzuiver, zodat cassatie niet-ontvankelijk is; had de feitelijke rechter geen vrijspraak moeten geven, dan is de vrijspraak onzuiver en de uitspraak bedekt, zodat cassatie wel ontvankelijk is; dit doet zich m.n. voor indien de feitelijke rechter de bewoordingen van de telastelegging onjuist interpreteert en daarmee niet heeft beraadslaagd op grondslag der telastelegging (artt. 348, 350 WSv). Beroep in cassatie wegens vormverzuim is beperkt ten aanzien van kantonrechtervonnissen (art. 101 RO), maar verruimd doordat de Hoge Raad naast formele ook substantiële nietigheden erkent. Bij de behandeling in cassatie (waarbij verdachte niet aanwezig is) volgt na verslag van de raadsheer-rapporteur en pleidooi van de raadsman de conclusie van de procureur-generaal. Na ontvankelijkverklaring kan de Hoge Raad bij arrest het beroep in cassatie verwerpen, of de bestreden beslissing vernietigen; in het laatste geval wordt vervolgens hetzij door de Hoge Raad zelf ten principale recht gedaan, hetzij ter verdere afdoening verwezen naar de feitelijke rechter (art. 441 WSv).

België. De wijze van procederen in cassatie in strafzaken is geregeld in artt. 407—442 WSv, en is als volgt:

1. cassatie kan enkel worden ingesteld door de beklaagde, het OM, de burgerlijke partij, de burgerrechtelijk aansprakelijke partij, de tussenkomende partij (en in beperkte mate de Administratie wanneer deze de strafvordering mocht instellen) tegen een vonnis of arrest, in laatste aanleg gewezen, dat niet in kracht van gewijsde is gegaan en tegen hetwelk nog geen voorziening werd aangetekend.

Tegen voorbereidende arresten en arresten van onderzoek staat beroep in cassatie echter wel open inzake bevoegdheid;

2. cassatie moet worden ingesteld binnen 10 vrije dagen; geen termijn is opgelegd voor de vordering tot vernietiging door de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, optredend op bevel van de minister van Justitie (art. 441 WSv) of ambtshalve in het belang van de wet (art. 442 WSv);
3. cassatie wordt ingesteld door een verklaring van beroep ter griffie van de rechtbank, van het Hof van Beroep of van de strafinrichting. Gaat het beroep uit van het OM of van de burgerlijke partij, dan moet de akte van verklaring van cassatie binnen drie dagen bij de gerechtsdeurwaarder betekend worden aan de partij tegen wie de voorziening gericht is;
4. de middelen tot cassatie en de geschonden wetsbepalingen worden vermeld in de verklaring, in een later ingediend verzoekschrift of in een memorie;
5. het hof treedt niet in de beoordeling van de zaken zelf, behalve bij het berechten van ministers (art. 95, lid 2 GW), maar is bevoegd om ambtshalve cassatiemiddelen op te werpen b.v. verjaring van de strafvordering vóór de datum van de bestreden beslissing;
6. in tegenstelling tot cassatie in burgerlijke zaken, heeft cassatie in strafzaken een schorsende uitwerking;
7. in geval van cassatie verwijst het hof de zaak en de partijen naar een Hof van Beroep of een rechtbank van dezelfde hoedanigheid als het hof of de rechtbank die het vernietigd arrest of vonnis gewezen heeft.

Belastingen

In Nederland kan van uitspraken van gerechtshoven zowel de minister van Financiën als de belastingplichtige in beroep komen bij de Hoge Raad (die een aparte belastingkamer heeft) op grond van de in art. 99 RO genoemde gronden. Het beroepschrift moet binnen één maand na de gevallen uitspraak worden ingediend bij het gerechtshof dat de uitspraak deed onder overlegging van een afschrift van het beroepschrift in cassatie en een afschrift van de aangevallen uitspraak. De griffier van het gerechtshof zorgt voor doorzending naar de Hoge Raad (artt. 20, 21 Wet Administratieve Rechtspraak Belastingzaken van 17.5.1956, Stb. 323). De belastingplichtige kan dus zelf in belastingzaken het beroepschrift in cassatie indienen bij de Hoge Raad; een eventuele mondelinge toelichting van het cassatieberoepschrift kan slechts geschieden door een advocaat. De arresten van de Hoge Raad worden o.a. gepubliceerd in de Beslissingen Ned. Belastingrechtspraak (BNB).

In België wordt cassatie inzake belastingen geregeld door art. 289 Wetboek op de Inkomstenbelasting. De voorziening geschiedt bij een tot het Hof van Cassatie gericht verzoekschrift dat, op straffe van nietigheid, een bondige uiteenzetting van de middelen en de aanduiding van de geschonden wetsbepalingen bevat. Dit verzoekschrift dient vooraf aan de verweerder te worden betekend en moet, samen met een uitgifte van het arrest van het Hof van Beroep aangetekend afgegeven worden ter griffie van laatstvermeld hof binnen drie maanden. De stukken worden dan aan de griffie van het Hof van Cassatie overgemaakt. Beide partijen (de fiscus en de belastingplichtige) kunnen zich tegen het arrest van het Hof van Beroep in cassatie voorzien.

Militair recht

Nederland. Als rechtsmiddel was cassatie in het militaire strafprocesrecht onbekend. Bij de behandeling in 1972 van de nota over een nieuw militair strafprocesrecht heeft de Tweede Kamer, conform het advies van de regering, bepaald dat tegen uitspraken van het Hoog Militair Gerechtshof het rechtsmiddel van cassatie bij de Hoge Raad open dient te staan en dat het rechtsmiddel van cassatie in het belang der wet in het militaire strafprocesrecht dient te worden ingevoerd. Vooruitlopende op de herziening van het militair strafprocesrecht is op 26.2.1975 een initiatief-wetsontwerp ingediend tot invoering van o.a. de rechtsmiddelen van cassatie en cassatie in het belang der wet in het militair strafprocesrecht.

België

In het Belg. militair recht staat beroep in cassatie voor het Hof van Cassatie open tegen de arresten van het Militair Gerechtshof, en is geregeld zoals in gemeenrechtelijke strafzaken.

< >