cartometrie' (kartometrie), v., het meten op kaarten van hoeken, afstanden en oppervlakten.
De cartometrie gebruikt diverse methoden. Hoeken meet men met de graadboog. Een moeilijkheid bij een niet-conforme afbeelding van het aardoppervlak is, dat de verandering die de hoeken door de kaartprojectie hebben ondergaan, verwerkt moet worden. Afstanden meet men met een verdeelde lineaal. Verlangt men grote nauwkeurigheid, dan moet men de vergroting als gevolg van de kaartprojectie (die niet voor alle punten van de kaart hetzelfde is) in rekening brengen. Tevens dient men dan rekening te houden met de rekking van het papier.
Om deze te elimineren, is meestal een verdeelde schaal op de kaart aangebracht; dit is echter niet voldoende omdat de rekking niet gelijk is voor de verschillende richtingen. De oppervlakte van terreingedeelten wordt het gemakkelijkst bepaald met een planimeter. Is de projectie equivalent (oppervlaktegetrouw), dan moet alleen de rekking van het papier in rekening worden gebracht. Deze kan men bepalen door het nameten van het oppervlak van een bekende figuur. Als de kaartprojectie niet equivalent is, moet rekening worden gehouden met vergroting van het oppervlak.