Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Carnivorie

betekenis & definitie

v., het eten van dierlijk voedsel.

DIERKUNDE

Carnivorie is kenmerkend voor roofdieren (Carnivora), roofvogels en roofvissen, maar komt ook voor bij lagere dieren, van holtedieren tot insekten. De bouw van het lichaam is meestal duidelijk aangepast, veelal in de vorm van speciaal gevormde monddelen en bij de zoogdieren door een aangepast gebit, zie carnivoor.

PLANTKUNDE

Hier is carnivorie een wijze van heterotrofie, waarbij dieren (meestal insekten) worden gevangen en als voedsel gebruikt. Bij de zonnedauw (Drosera rotundifolia) wordt het insekt door kleverige tentakels, die tevens eiwitsplitsende enzymen afscheiden, op het blad vastgehouden en zover voorverteerd, dat de afbraakprodukten (aminozuren) opneembaar zijn. Daar insektivore planten een slecht ontwikkeld wortelstelsel bezitten, wordt aangenomen dat de insekten tevens een belangrijke bijdrage in de zoutvoorziening leveren. Bij Dionaea muscipula (het vliegenvangertje) klapt het blad om de middennerf naar boven snel samen, als de op de bovenkant voorkomende tastharen binnen enige seconden meer dan eenmaal aangeraakt worden. De franje-achtige bladranden passen dan precies in elkaar, waardoor ontsnapping onmogelijk is. Het insekt wordt nu door het, van talrijke klieren op de bovenzijde van het blad afkomstige, verteringssap gedeeltelijk opgelost en opgenomen. Bij bekerplanten (Nepenthes) glijdt het insekt van de bekerrand naar beneden en komt het in een enzymbevattende vloeistof terecht.

< >