Simon Johannes, Ned. schrijver, *7.10.1913 ’s-Gravenhage. Carmiggelt werd journalist en begon in 1936 met het schrijven van korte, humoristische stukjes voor de krant.
Vijftig dwaasheden, een keuze hieruit, verscheen in 1940.Sinds 1945 is Carmiggelt medewerker van het dagblad Het Parool, waarvan hij een van de oprichters is. Hierin verschijnen sinds 1946 zijn cursieve stukjes onder het pseudoniem Kronkel. Deze behoren tot het beste humoristische proza dat de Ned. letterkunde kent: het kenmerkt zich door een knap woordgebruik, waarbij op subtiele wijze alle mogelijkheden van de taal worden uitgebuit.
Met de door hem bewonderde Nescio en Willem Elsschot heeft Carmiggelt de toon van ‘understatement’ gemeen. Onder het pseudoniem Karel Bralleput schreef Carmiggelt gedichten, die min of meer aansluiten bij de Forum traditie. Verder heeft hij teksten geschreven voor cabaretiers en de begeleidende tekst bij de film Alleman (1963) van Bert Haanstra.
In 1961 ontving Carmiggelt de Constantijn Huygensprijs. Werken: proza: Vijftig dwaasheden (1940), Honderd dwaasheden (1946; een selectie hieruit met illustraties van Peter van Straaten: Dwaasheden, 1976), Omnibus (1951), Kwartet (1956), Een stoet van dwergen, (1961), Tussen twee stoelen (1962), Kroeglopen 1 (1962), Kinderen (1964), Kroeglopen 2 (1965), Fluiten in het donker (1966), Gewoon weer doorgaan (1971), Slenteren (1975); poëzie: Torren aan de lijm (1961; onder pseud. Karel Bralleput), De gedichten (1974; verz.).
LITT. G.Stuiveling, Triptiek (1952); K.Fens, De eigenzinnigheid van de literatuur (1964); J.Bernlef en K.Schippers, Wat zij bedoelen (1965); K.Fens, Loodlijnen (1967); Kijk, S.Carmiggelt (1973).