Giosuè, Italiaans dichter en criticus, *27. 7.1835 Val di Castello (Toscane), ♱16.2.1907 Bologna. Carducci studeerde letteren te Pisa en was van 1860-1904 hoogleraar Italiaanse letterkunde te Bologna.
Hij oefende een grote invloed uit op het Italiaanse geestelijke en litteraire leven van zijn tijd.In 1906 werd hem de Nobelprijs toegekend. Carducci was de eerste grote dichter van het verenigd Italië en de erkende leider van de classicistische reactie tegen de romantische school. Hij was republikeins gezind maar aanvaardde later toch de monarchie.
Hij schreef gedichten, waarvoor hij zijn inspiratie enerzijds in de natuur, anderzijds in de geschiedenis vond, die hij als verwerkelijking van de sociale gerechtigheid opvatte en op indrukwekkende wijze opriep. Werken: poëzie: Juvenilia (1850—60),Levia Gravia (1861-71), Giambi ed Epodi (1867-79), Odi barbare (1877, 82, 89), Rime nuove (1861-87), Rime et ritmi (1887-99); letterkundige kritieken over Dante, Petrarca, Poliziano, Ariosto, Tasso, Alfieri, Parini e.a. Uitgaven: Opere (20 dln. 18891909);
Opere complete (30 dln. 1939—41); Poesie (1850—1900) enPro.se (1869—1903; gezamenl. uitg.. LITT. A.Jeanroy, G.Carducci (1911); B.Croce, La letteratura della nuova Italia II (1914); G.Papini, L’uomo Carducci (1918); B.Groce, G.Carducci (1920); F.Leonetti, Carducci e i suoi contemporanei (1955); M.Valgimigli, Carducci allegro (1955); F. Flora, La poesia e la prosa di G.Carducci (1959);
Contini, G.Carducci (in: Letteratura dell’Italia unita (1968).