o. (-n, -s), een chronisch verhoogde spiertonus van de kringspieren rond de cardia (ingang van de maag).
Cardiospasme kan ontstaan door een stoornis in het sympathisch-parasympathische zenuwstelsel: de ganglioncellen van de autonome zenuwplexus, die tussen de spierbundels behoren te liggen, ontbreken of zijn gedegenereerd. Dit geeft slikklachten, die soms psychisch beïnvloedbaar zijn. Bestaat een cardiospasme gedurende langere tijd dan ontwikkelt zich een toestand van chronische stagnatie (zie achalasie, zie mega-oesophagus).