Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Caravaggio

betekenis & definitie

Michelangelo Merisi (of: Merisio) da, Italiaans schilder, *28.9.1573 Caravaggio, ♱18.7. 1610 Porto Ercole. Caravaggio, leerling van Peterzano in Milaan, ging ca. 1591 naar Rome, waar hij dank zij kardinaal del Monte belangrijke opdrachten kreeg, o.a. in de San Luigi dei Francesi (1597).

In zijn vroege werken (De jonge Bacchus, 1598, Uffizi, Florence) neemt het stilleven een grote plaats in.Het meedogenloze realisme dat hij in zijn religieuze werken aan de dag legde (Cerasikapel, Santa Maria del Popolo, 1601; Madonna van de Rozenkrans, 1604, Wenen) bracht hem vaak in conflict met zijn opdrachtgevers. Zo moest b.v. zijn eerste versie van Mattheus met de engel (in 1945 verbrand), waarin de evangelist werd afgebeeld als een onhandige, boers uitziende figuur, vervangen worden door een wat gematigder versie van dit gegeven. Belangrijker nog dan Caravaggio’s realisme is zijn lichtbehandeling, die van zeer groot belang is geweest voor de 17e-eeuwse schilderkunst (zie clair obscur).

Om de hoofdpersonen in zijn werken de gewenste belichting te geven, plaatste hij hen meestal (in een besloten ruimte) in een fel contrasterend strijklicht dat van links kwam. Later compliceerde hij nog de schaduwproblemen door verschillende lichtbronnen te gebruiken. In 1606 moest Caravaggio naar Napels vluchten, omdat hij een man had gedood bij een vechtpartij.

De laatste vier jaren van zijn leven bracht hij zwervend door (Napels, Malta, Sicilië). In deze tijd schilderde hij grote, somber getinte doeken (De zeven werken van barmhartigheid, 1607, Pio Monte della Misericordia, Napels; De opwekking van Lazarus, 1608-09, Museum Messina). Hoewel Caravaggio geen eigenlijke leerlingen had, heeft hij zowel binnen Italië als daarbuiten grote invloed gehad.

In Nederland waren het vooral de Utrechtse caravaggisten die voor de verbreiding van Caravaggio’s ideeën zorgden: zie caravaggisme.

LITT. A.von Schneider, Caravaggio und die Niederländer (1933); L.Schudt, Caravaggio (1942); L. Schudt, Mostra del Caravaggio (1951); R.Longhi, Le Caravage (1952); R.Hinks, M.M.de Caravaggio (1953); F.Baumgart, Caravaggio (1955); W.Friedländer, Caravaggio studies (1955) ;L.Venturi, Caravaggio (1955); H.Wagner, M.da Caravaggio (1958); R Julian, Caravaggio (1961); G.de Logu, Caravaggio (1962); R.E.Spear, Caravaggio and his followers (1971); A.Mariani, Caravaggio (1973); M.Marini, M.da Caravaggio (1974).

< >