Engelse stad in het county Kent aan de Stour, 33200 inw. De stad is ontstaan langs de oude weg van Londen naar Dover die aan de oostzijde van de kathedraal loopt.
Canterbury was niet alleen voor de Britten, maar ook voor de Romeinen een belangrijk punt.Onder de Keltische koning Aethelbert I werd Canterbury hoofdkwartier van de Kerk: de kathedraal werd gesticht door de H.Augustinus (602). Sedert de 16e eeuw is Canterbury zetel van de aartsbisschop-primaat van Groot-Brittannië. In 1942 is de stad door Duitse bomaanvallen zwaar beschadigd.
Aan de westzijde van de stad, temidden van een grote open ruimte, die toegankelijk is na de Christ Church Gate (1517), staat de kathedraal Christ Church, gebouwd onder aartsbisschop Lanfranc (1070-89) op de plaats van de vroegere kerk en voltooid ca. 1130. Het koor brandde 1174 af, maar werd kort daarop herbouwd. Vanaf 1379 vond een volledige herbouw plaats van langschip en dwarsschip in hooggotische stijl.
In de kathedraal werd in 1170 Thomas Becket vermoord, waarna Canterbury eeuwenlang een pelgrimsoord was. In de nabijheid van de kathedraal staat King’s School (7e eeuw gesticht; gebouw 16e eeuw). Van de andere gebouwen zijn te noemen: de Saint Martin’s Church (deels uit Angelsaksische tijd: koor vroegNormandisch); de vroegere Augustinusabdij (14e eeuw en later); de Saint Dunstankerk (14e eeuw); verder verscheidene oude woonhuizen (de wevershuizen: Chequers Inn uit Chaucers Canterbury Tales).
Er is enige lichte industrie. In 1965 werd in Canterbury de universiteit van Kent gevestigd.