Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Camus, albert

betekenis & definitie

Frans schrijver en essayist, *7.11.1913 Mondovi, †(auto-ongeluk) 4.1.1960 La Chapelle-Champigny. Camus, geboren onder armoedige omstandigheden, was in de Tweede Wereldoorlog actief in het verzet in Frankrijk en hoofdredacteur van Combat (tot 1947).

Na 1947 wijdde hij zich geheel aan zijn litteraire werk.In 1957 ontving hij de Nobelprijs voor letterkunde. Typerend voor Camus is een ingehouden, sobere stijl, die ogenschijnlijk geen emoties verraadt. Men heeft hem wel de ‘existentialist van het absurde’ genoemd (een predikaat waartegen hij zich overigens verzette).

De ambiguïteit van de mens staat bij Camus centraal en vormt het uitgangspunt van motieven als absurditeit, revolte, solidariteit, geluk en gerechtigheid. Dit antropologisch perspectief kenmerkt zijn gehele oeuvre. Dezelfde ambiguïteit laat zich niet verenigen met een ideologie of een systeem.

Eerder verwant aan Nietzsche dan aan Kierkegaard beschreef Camus het menselijk hopen, lijden en strijden in een wereld die geen uitzicht biedt op een metafysische werkelijkheid. Tegenover de gewelddadige rationalisaties van Westeuropese systemen stelde hij de antieke Griekse idealen van schoonheid, harmonie, het juiste midden.Het leven en denken van Camus werd beheerst door de spanning tussen het streven naar behoud van de imaginaire wereld van de Griekse waarden en de werkelijkheid van de mens in de concrete wereld van de geschiedenis. Dit bracht hem in conflict met de filosoof J.P. Sartre, die hem gebrek aan engagement verweet.

Werken: L’envers et l’endroit (1936), Noces (1938, Ned. vert. Bruiloft, 1970), L’étranger (1942, Ned. vert. De vreemdeling, 16e dr. 1973), Le mythe de Sisyphe (1942, Ned. vert. De mythe van Sisifus, 1962), Caligula (1945, Ned. vert. 1961), Le malentendu (1944), Lettres à un ami allemand (1945), Remarque sur la révolte (1945), La peste (1947, Ned. vert. De pest, 20e dr. 1974), L’état de siège (1948), Les justes (1950), L’homme révolté (1951, Ned. vert. De mens in opstand, 3e dr. 1973), L’été (1954, Ned. vert.

De zomer, 1970), La chute (1956, Ned. vert. De val, 1957), L’exil et le royaume (1957, Ned. vert. Koninkrijk en ballingschap, 7e dr. 1974), Réflexions sur la guillotine (1957), Discours de Suède (1958), Carnets (1962, postuum, Ned. vert. Dagboek, 1969), La mort heureuse (1971, postuum, Ned. vert. De gelukkige dood, 1972). Uitgaven: Actuelles (3 dln. 1950, 1953 en 1958; kronieken); Oeuvres complètes (2 dln. 1962-65); Essais (1965); Caligula, Het misverstand, De rechtvaardigen (Ned. vert. 1966).

LITT. P. Thody, A. Camus (1961); F.O. van Gennep, A. Camus (diss. 1962); R. Bakker, A.

Camus (1966); L. Pollmann, Sartre und Camus (1967); J. Grenier, A. Camus, souvenirs (1968); H. Achterhuis, Camus, de moed om mens te zijn (1969); C.C. O’Brien, A.

Camus (1970); E.A.D.E. Carp, De filosofie van een gedesillusioneerde, ‘La peste’ van A. Camus (1975).

< >