Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Campert, jan remco theodoor

betekenis & definitie

Ned. letterkundige, *15.8.1902 Spijkenisse, †12.1.1943 Neuengamme; vader van Remco Campert. Reeds vroeg ging Campert in de journalistiek.

Wegens het verlenen van hulp aan joden werd hij tijdens de Tweede Wereldoorlog weggevoerd naar een Duits concentratiekamp (1942), waar hij overleed.Samen met H. Scholte debuteerde Campert in 1922 met de dichtbundel Refereinen. Zijn latere poëzie, gebundeld in Huis en herberg (1941) en in de beroemde Sonnetten voor Cynara (1942), die drie drukken beleefden, getuigt van een grotere vormbeheersing en bezit een forse klank en breedheid van allure, die ook de invloed van de tijdsomstandigheden verraden.

Met Het lied der achttien dooden schreef Campert het bekendste vers van de verzetslitteratuur (als rijmprent 1943; meer dan 15000 exemplaren verspreid). Campert schreef ook romans, Die in het donker... (1934) en Wier (1935), novellen, o.a. Slordig beheer (1941), en enkele detectives.

Uitgaven: Verzamelde gedichten (1947, met inl. van G.H. ’s-Gravesande); bloemlezing Wie weet slaag ik in de dood, door zijn zoon Remco Campert (1962).De te zijner nagedachtenis opgerichte Jan-Campert-stichting kent sinds 1947 litteraire prijzen toe: de Constantijn Huygens-, de Vijverberg- en de Jan Campertprijs.

LITT. C.J. Kelk, Rondom tien gestalten (1938); H.G. Hoekstra, J. Campert (1947); G.H. ’s-Gravesande, Letterkundige prijzen in Ned. (1952).

< >