Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Campêchehout

betekenis & definitie

[Campêche], o., (ook: blauwhout), houtsoort.

Campêchehout is het kernhout van Haematoxylon campechianum (familie Caesalpiniaceae), een boom voorkomende in Centraal-Amerika, Venezuela, Colombia en de Westindische eilanden. De meestal vrij kleine en dunne bomen waren vooral gezocht om het violette tot blauwzwarte kernhout, dat een beitskleurstof, hemateïne, levert voor het zwart verven van textiel (zie verfhout). De uitvoer begon in de 16e en bereikte zijn hoogtepunt in de tweede helft van de 19e eeuw.

TECHNIEK

Campêchehout bevat het hematoxyline, een kleurloze stof die als glucoside aanwezig is. Om de eigenlijke blauwe kleurstof, het hemateïne, vrij te maken, wordt het hout eerst fijngemaakt door raspen of schaven. (Het raspen van dit verfhout werd in de 17e eeuw als dwangarbeid in de zgn. rasphuizen uitgevoerd). Vervolgens wordt het materiaal gefermenteerd, waarbij het glucoside wordt ontleed en het hematoxyline vrijkomt. Daarna wordt geëxtraheerd, ingedampt en tenslotte geoxideerd tot hemateïne.

Blauwhoutextract is een beitskleurstof die voor het verven van katoen, wol en zijde werd gebruikt, meestal met chroom- of ijzerbeits. Het heeft zich nog lange tijd naast de synthetische kleurstoffen kunnen handhaven.

< >