Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Campanella

betekenis & definitie

Tommaso, Italiaans filosoof, *5.9.1568 Stilo (Calabrië), †21.5.1639 Parijs. Campanella, dominicaan, studeerde filosofie te Cosenza.

Vanwege zijn houding tegen het Spaanse gezag te Napels werd hij van 1599-1626 door de Spanjaarden gevangen gehouden.Door bemiddeling van paus Urbanus VII vrijgelaten, ging hij, nadat hij om zijn monarchianisme aanstonds door de inquisitie vervolgd en van 1626-29 gevangen gehouden was, begiftigd met een jaargeld naar Parijs. Zijn talrijke geschriften (veelal in het Latijn) handelen over filosofie, astronomie, medicijnen, theologie en staatswetenschappen. In het Italiaans schreef hij gedichten en politieke en historische werken.

Campanella neemt twee kennisbronnen aan, het geloof en de waarneming. Uit de eerste stamt de theologie, uit de tweede de wetenschap en filosofie. Eigenlijk kent de mens alleen zichzelf, alle overige kennis ontspruit uit deze zelfkennis.

De drie grondcategorieën zijn macht, wijsheid en liefde, die God in oneindige mate bezit. De meeste invloed verwierf zijn politieke filosofie, neergelegd in het utopisch geschrift Civitas solis (1623, de Zonnestaat). Campanella schildert hierin een republiek in de trant van de Oudgriekse filosoof Plato, echter onder pauselijk gezag, omdat de rooms-katholieke godsdienst alleen in staat is de menselijke onenigheden en geschillen te arbitreren en te beheersen.

In deze socialistische toekomststaat wordt de leider (Sol) bijgestaan door drie ondervorsten, die de personificaties zijn van de grondcategorieën. Uitgaven: Civitas solis, door N. Bobbio (1941), Eng. vert. door W.J.Gilstrap, The city of the sun (1952); Epilogo magno, door C. Ottaviano (1939); La prima e la seconda resurrezzione en De sancta monotriade door R. Amerio (resp. 1955 en 1958); Verz. werken, door A. d’Ancona (2 dln. 1854).

LITT. W. Ducloux, Die metaphys. Grundlage der Staatsphilos. des T. Campanellas (1935); E. Lenoir, Au seuil du grand siècle (1939); A.

Nicotra, Campanella (1948); A. Corsano, T. Campanella (1961); G. Bock, T. Campanella (1974).

< >