o., verbinding van calcium en chloor.
Calciumchloride, CaCl2, ontstaat bij het oplossen van kalk of van calciumcarbonaat in waterstof-chloride. Het is een wateraantrekkende stof en wordt gebruikt als droogmiddel voor gassen en voor sommige organische vloeistoffen. Het lage vriespunt en het hoge kookpunt van calciumchloride-oplossingen maakt ze zowel als koelvloeistof als als verhittingsvloeistof geschikt. Met water vormt het verschillende hydraten, waarvan het hexahydraat CaCl2.6H2O met ijs als afkoelend mengsel wordt gebruikt, tot temperaturen van -48 °C.