o.,
1. naam van zeer fijn linnen bij de oude Egyptenaren;
2. een bundel fijne draden, waarmee diverse soorten tweekleppigen (mossels e.d.) zich tijdelijk of blijvend aan een vaste ondergrond vasthechten .
De byssusdraden worden gevormd door de byssusklier, gelegen aan de buikzijde van de voet (zie tweekleppigen). Deze klier scheidt een eiwitachtige stof af, die in contact met water onmiddellijk hard wordt. Van byssus van een steekmossel (Pinna nobilis) werd in Italië een soort textielweefsel gemaakt.