[Lat. Byblus], in de oudheid een Fenicische handelsstad aan de kust van de Middellandse Zee, tussen Tripoli en Beiroet; thans Djebail (Libanon), vroeger Goebla of Gebal geheten.
De oudste nederzetting dateert uit ca.5000 v.C.; belangrijk is een necropolis uit het Chalcolithicutn, de overgangsperiode tussen Neolithicum en bronstijd (einde 4e millennium v.C.). De eerste bloeiperiode viel kort na 3000 v.C. en werd gestimuleerd door handelscontacten, m.n. met het faraonische Egypte (2e—6e dynastie, ca.2800—2300 v.C.): uit Byblos betrokken deze vorsten het cederhout van de Libanon.
De stad had toen een stadsmuur; de tempel van de ‘Vrouwe van Byblos’, Badlat Gebal, ontstond, waarin oude Egyptische wij-inscripties zijn aangetroffen. Na 2300 v.C. kwam er, met de komst van de Amorieten, een overgangstijd, met sporen van verwoesting.
De Egyptische invloed taande; Byblos kwam ca.2000 v.C. tijdelijk onder de koning van Oer. Tijdens het midden van de bronstijd (12e Egyptische dynastie) kwam een herleving van de handel en welvaart (1900 v.C.), getuige veel faraonische inscripties.
Uit die tijd zijn bekend de oudste inheemse vorsten; de ontdekking van hun rijke necropolis (9 graven) heeft veel gegevens opgeleverd. De banden met Egypte waren zo nauw, dat men ook voor inheems gebruik het hiëroglyfenschrift gebruikte.
Uit die tijd dateert ook de zgn. obeliskentempel. Na de Hyksosperiode (vooral 17e eeuw v.C.; zie Hyksos) kwam Byblos onder de krachtige farao’s van de 18e dynastie.
De oude handelsrelaties herleefden (export van hout en import van papyrus). Byblos speelde ook een belangrijke rol in de zgn. Amarnaperiode (le helft 14e eeuw v.C.; Amarnabrieven). Later liet vooral Ramses II (2e helft 13e eeuw v.C.) hier nog zijn invloed gelden (rotsreliëfs aan de Nahr el-Kelb).
Na de invallen van de Zeevolken wist de stad zich als een van de eerste te herstellen, onder een eigen dynastie, waarvan vooral Ahiram (in het OT Hiram) beroemd is om zijn sarcofaag. Het alfabetisch schrift hierop was het resultaat van een lange ontwikkeling, waartoe juist Byblos veel had bijgedragen, blijkens tal van pre- en proto-alfabetische (ten dele nog onontcijferde) inscripties uit het eind van het 3e millennium v.C. (zie schrift).
In het Griekse woord biblos (papyrusbast), waarvan afgeleid bijbel, leeft de naam Byblos voort: de Grieken noemden de schrijfpapyrus naar de stad waaruit zij die betrokken. Enkele kortingen van Byblos uit de 10e eeuw v.C. lieten korte, eigen inscripties na: Ittobaal, Jechimilk, Abibaal, Elibaal en Sjipitbaal.
In de volgende eeuwen handhaafde Byblos zich als zeehaven en handelsstad, soms in rivaliteit met Tyros en>Sidoon, meestal zich uit eigenbelang onderwerpend aan de dominerende grootmachten: Assyrië, Babylonië en het Perzische Rijk. Vooral de 5e eeuw v. C. was een periode van welvaart, waarbij de stad profiteerde van de goede handelswegen, maar ook schepen moest leveren voor de Perzische vloot. De stad kende in de 4e eeuw v.C. eigen munten.
Byblos onderwierp zich in die eeuw aan de Macedonische koning Alexander de Grote en raakte vervolgens betrokken in de machtsstrijd van de diadochen, in een periode waarin de stad in toenemende mate gehelleniseerd raakte. In 63 v.C. ging Rome heersen over de Fenicische steden (als onderdeel van Provincia Syria).
Dank zij de zgn. Pax Romana werd de piraterij op de zee beteugeld, bloeide de handel en verrezen o.a. tempels, baden, een theater en een basilica.
Byblos was een belangrijk godsdienstig centrum waar oost en west elkaar beïnvloedden: Egyptische mythen rond Isis en Osiris leefden er voort, evenals de cultus van Adonis. Als geleerde auteur werkte er Filoon van Byblos, die de oude Fenicische religieuze tradities, ontleend aan een priester Sanchoeniaton uit de 11e eeuw v.C., doorgaf.
De stad speelde nog een bescheiden rol in de Byzantijnse tijd. Archeologisch materiaal uit deze en de volgende Arabische periode (Omajjaden, Abbasiden en Fatimiden) is schaars.
In 1108 veroverden de kruisvaarders de stad, toen Gibelet geheten. Zij bouwden er een monumentaal kasteel met gebruikmaking van veel oud architectonisch materiaal.
De Egyptische sultan Saladin veroverde de stad (1187), maar in 1197 herkregen de kruisvaarders haar. Vooral de vorsten van Genuese origine domineerden, al moesten zij zich in 1289 aan de sultan onderwerpen.
Na het vertrek van de kruisvaarders verloor de stad snel in betekenis, [prof.dr.K.R.Veenhof] LITT. P.Montet, Byblos et l’Égypte (1928-29); M.
Dunand, Fouilles de Byblos I vlg. (1939 vlg.); M. Dunand, Byblia grammata (1945); P.Montet, Byblos, son histoire, ses ruines, ses légendes (1963); J.Wein en R.Opificius, 7000 Jahre Byblos (1963); N.Jidejian, Byblos through the ages (1968); S.
Moscati, The world of the Phoenicians (1968).