Andréas, eigenlijk: Catharina Irma Dessaur, Ned. letterkundige, 3.7.1931 ’s-Gravenhage. Zij studeerde filosofie te Amsterdam en Parijs, promoveerde te Leiden op Foundations of theoryformation in criminology (1971), en werd in 1973 hoogleraar criminologie te Nijmegen.
Burnier debuteerde met de roman Een tevreden lach (1965), een soort vermenging van belijdenisroman en moderne avonturenroman, afwisselend verteld in de eerste en derde persoon; op geraffineerde wijze gebruikmakend van litteraire middelen behandelt Burnier hierin aan de hand van het ontwikkelingsproces dat haar hoofdpersoon doormaakt, het probleem van de identificatie met de eigen sekse en van de aanvaarding van de eigen (homo-) seksualiteit. Dit zijn ook centrale thema’s van haar andere werk: de verhalenbundel De verschrikkingen van het noorden (1967) en de romans Het jongensuur (1969) en De huilende libertijn (1970).
In deze laatste roman staat tevens het onderwerp centraal van de vrouwenemancipatie, van de bevrijding van de rol die de vrouw in de huidige maatschappij moet vervullen. Burnier presenteerde een litterair televisieprogramma (1968—69), schrijft kritieken en houdt zich actief bezig met vrouwenemancipatie (ook als polemiste).
In 1974 verscheen Poëzie, jongens en het gezelschap van geleerde vrouwen, een bundel essays, korte verhalen, gedichten e.d.
LITT. P.de Wispelaere, Facettenoog (1968); C.J. Dinaux, Auteurs van nu (1969); L.van Marissing, 28 interviews (1971).