Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Burckhardt, jakob

betekenis & definitie

Zwitsers historicus, 25.5.1818 Bazel, ♱8.8.1897 Bazel. Burckhardt studeerde theologie en geschiedenis (o.a. bij L. von Ranke) en was van 1858-93 hoogleraar te Bazel.

Burckhardt beperkte zich niet, zoals in zijn tijd gebruikelijk was, tot de politieke geschiedenis, maar gaf een briljante synthese van de cultuur van een bepaald tijdvak; alleen voor de betekenis van de economische geschiedenis had hij geen oog. In Die Zeit Konstantins des Grossen wilde Burckhardt aantonen dat de ondergang van het Romeinse Rijk niet aan de invallen van de barbaren of aan het christendom, maar aan innerlijke zwakte te wijten was.

Burckhardt gaf meestal geen ontwikkelingsproces aan, maar een dwarsdoorsnede, een toestandsbeschrijving, vooral van de culturele toestand van een tijdperk. Als een van de belangrijkste kenmerken van de renaissance noemde Burckhardt, behalve de opkomst van het individualisme, de meer ‘objectieve’, ‘diesseitige’, visie op de wereld; het was de tijd van ‘die Entdeckung der Welt und des Menschen’.Als cultuurcriticus wees Burckhardt op de gevaren die dreigden door de opkomst van het industrialisme: de verstedelijking, het opgaan van de enkeling in de massa en de vergoddelijking van de staat. Dit stond in tegenstelling tot het in zijn tijd heersende vooruitgangsoptimisme. In enkele opmerkelijke toekomstprognoses sprak hij over nieuwe, verschrikkelijke vormen van despotisme. Werken: Die Zeit Konstantins des Grossen (1853), Der Cicerone, eine Anleitung zum Genuss der Kunstwerke Italiens (1855), Die Kultur der Renaissance in Italien (1860), Griechische Kulturgeschichte (4 dln. 1898—1902), Weltgeschichtliche Betrachtungen (1905). Uitgaven: J.Burckhardt, Gesämtausgabe (14 dln. 1929—34); Gesammelte Werke (10 dln. 1955—59); J.Burckhardts Vorlesung über die Gesch. des Revolutions- zeitalters, door E.Ziegler, 1974.

LITT. K.Löwith, J.Burckhardt, der Mensch inmitten der Gesch. (1936); E.Grisebach, J.Burckhardt als Denker (1943); W.Kaegi, J.Burckhardt (3 dln. 1947—73); H.A.van Gelder, J.Burckhardts denkbeelden over kunst en kunstenaars (1962); B.Richter, J.Burckhardt als Schriftsteller (1968); E.M. Janssen, J.Burckhardt und die Renaissance (diss. 1970); K.Christ, Von Gibbon zu Rostovtzeff (1972).

< >