Rudolf Karl, Duits nieuwtestamenticus, *20.8.1884 Wiefelstede (Oldenburg), ♱30.7.1976 Marburg. Bultmann, protestant, was achtereenvolgens hoogleraar theologie te Breslau, Giessen, en na 1921 te Marburg aan de Lahn.
Bultmann zet de traditie van de historisch-kritische en de godsdiensthistorische school voort. Vooral op het gebied van de vormgeschiedenis der evangeliën en van de johanneïsche litteratuur heeft hij belangrijk werk verricht.
Hij onderging de invloed van de dialectische theologie en later van de filosofie van M. Heidegger.
Bultmann verwekte opschudding door zijn program van ontmythologisering. Hij meende, dat de nieuwtestamentische boodschap in een mythische vorm gebracht is, waardoor zij voor de moderne mens onverstaanbaar is.
Wil zij weer verstaanbaar worden, dan moet zij van haar mythische kleed ontdaan en existentieel geïnterpreteerd worden als een vorm van ‘Selbstverstandnis’. De leuze van Bultmann heeft veel weerklank gevonden, maar ook veel bestrijding opgeroepen.
Werken: Die Geschichte der synoptischen Tradition (1921), Jésus (1926), Glauben und Versteken (4 dln. 1933—65), Das Evangelium des Johannes (1941), Das Urchristentum im Rahmen der antiken Religionen (1949), Theologie des Neuen Testaments (1953), Marburger Predigten (1956), History and eschatology (1957); bundels: Kerygma und Mythos (1948 vlg.), samen met K.Jaspers Die Frage der Entmythologisierung (1954).LITT. W.Schmitthals, Die Theologie R.Bultmanns (1966).
.