m. (-s), honderas dat een kruising is van een Engelse buldog met diverse terriërrassen.
De kruising waaruit de bulterriër voortkwam, vond ca.1875 plaats, waarbij vooral de Schotse terriër een rol speelde. De waardering voor dit ras kent uitersten. Kinderen mogen van alles met hem doen; met honden vecht hij graag. De hond heeft altijd een goed humeur. Hij heeft een zware schedel, een fors gebit en is een gespierde hond met sterke hals en stevige benen. De beharing is kort, vrij hard en glad.
De staart is niet lang, loopt dun uit en wordt achterwaarts (d.i. bijna horizontaal) gedragen. De oren zijn klein en dun. De kleur is wit of wit met aftekeningen, waarbij brindle de voorkeur heeft, maar ook zwart, bruinrood en geel komen voor. Bijna steeds heeft hij grote witte aftekeningen. Schouderhoogte: 40—55 cm (reu); gewicht: 20—30 kg. Een teef is iets kleiner en weegt tot 26 kg.
