Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Buikpijn

betekenis & definitie

v./m. (-en), pijn in de buikingewanden, in het bijzonder heftige aandrang tot stoelgang; het is om er buikpijn van te krijgen, het is niet om aan te horen; (ook) het staat slecht, hachelijk; (zegsw.) buikpijn om of over iets hebben, er heftig over klagen of zorgelijk over zijn.

< >