Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Buikholte

betekenis & definitie

v. (g. mv.), de ruimte binnen de buik, waarin de spijsverteringsorganen, de nieren en de milt zijn gelegen en vastgehecht, en die uitwendig begrensd wordt door de ribbenboog en het bekken.

De buikholte is naar boven afgesloten door het middenrif en gaat naar onder over in de bekkenholte. Men kan nog een buikholte in engere zin (peritoneale holte) onderscheiden, nl. de met het buikvlies (peritoneum) beklede spieetvormige ruimte in de buik waarin geen organen liggen; deze puilen nl. in de peritoneale holte uit en zijn met de achterwand van de buikholte verbonden door het darmscheil (mesenterium). Dit zijn b.v. milt, lever en maag. Een doorgemaakte buikvliesontsteking, of soms een vroegere buikoperatie, kan leiden tot vergroeiingen (adhesie) tussen de wanden van de peritoneale holte en daardoor tot beperking van de vrije beweeglijkheid van de ingewanden en dus verstoring van hun normale functie. Sommige organen liggen in de achterste buikwand en zijn alleen aan de naar de peritoneale holte gekeerde zijde bekleed met buikvlies (b.v. nieren, alvleesklier, grote bloedvaten). Ook de organen van het kleine bekken liggen buiten de eigenlijke buikholte (b.v. baarmoeder, blaas, endeldarm).

< >