Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Bui'del

betekenis & definitie

m. (-s),

1. zak, m.n. geldzakje, beurs: een bui'del, met geld; met volle bui'del, terugkeren, rijk; iemand de bui'del, lichten, hem bestelen;
2. (jacht) net dat men voor de gaten van konijnenholen plaatst en dat door het inspringen van de konijnen toetrekt;
3. zakvormige huidplooi bij de buideldieren, waarin de melktepels verborgen zijn en de jongen zich eerst ophouden, zie buideldieren.

< >